Een belangrijke notie binnen de contextuele hulpverlening is het begrip: echte dialoog. Het doel van contextuele hulpverlening is een echte dialoog op gang te brengen tussen de cliënt en zijn belangrijkste relaties. Wij denken daarbij aan de filosofische benadering waarop het contextuele denken is gestoeld. We noemden al Martin Buber, met zijn “dialoog” denken. Hij spreekt over de tussenruimte tussen mensen waarin het gebeurt. Genezing geschiedt door ontmoeting en dan niet alleen de ontmoeting tussen cliënt en therapeut maar ook de ontmoeting tussen mensen in hun eigen context. Om in deze “tussenruimte” zichtbaar te maken wat er gebeurt, heb je ook gesproken taal en stilte nodig. Het komt dan aan op de relatie tussen therapeut en cliënt. Voor de hulpverlener betekent dat:
- de juiste vragen stellen
- de cliënt de regie laten nemen in het pakken en neerzetten van de poppetjes
- gebruik maken van stilte
Enkele aspecten van wat dit voor de hulpverlener betekent benoemen we nog.
Veelzijdig gerichte partijdigheid
Veelzijdig gerichte partijdigheid, ook wel meerzijdige partijdigheid genoemd, is een belangrijk werktuig voor een contextueel therapeut. Het is eigenlijk een houding die je aanneemt. Dit betekent niet dat je neutraal bent, maar dat je je om de beurt opstelt achter de verschillende partijen binnen een systeem (Hargrave, 2011, p. 112).
Binnen de contextuele hulpverlening is veelzijdig gerichte partijdigheid de belangrijkste grondhouding en methode. Het betekent dat men wisselend partijdig is met alle leden van de context, of deze nu overleden zijn of nog leven, aanwezig of afwezig zijn, of zelfs nog geboren moeten worden. (Michielsen e.a. 1998, p.283). Als hulpverlener heb je als taak om de menselijkheid van iedere al dan niet in de spreekkamer aanwezige deelnemer in de context van de cliënt te ontdekken.
Als het hele systeem met poppetjes op tafel staat kan het helpen om als hulpverlener in gedachten de hele rij langs te lopen en even achter elk van hen te staan. Het is van groot belang dat de therapeut met iedereen probeert mee te voelen en dat hij iedere betrokkene uit de context krediet geeft.
Dit betekent o.a. (Heylen, Janssens 2010, p. 92): geen oordeel vellen over de leden en gebeurtenissen in de context, dit oordeel is voorbehouden aan de leden van de context zelf.
Onderzoeken van de balans tussen geven en ontvangen
Wanneer je cliënten in je spreekkamer hebt is er een moment waarop ter sprake komt wat de één voor de ander gedaan en betekend heeft. Als hulpverlener moet je taxeren in hoeverre er een balans is tussen wederzijdse verdiensten en verplichtingen in de relatie. Dit kan zichtbaar worden gemaakt met behulp van zittende of op verhoging geplaatste poppetjes met schade en schatten. Vervolgens probeer je samen met de cliënt beweging in de balans te bewerkstelligen wanneer er in deze balans onrechtvaardigheid is.
Voortdurende vorming
Ook al gebruik je nog zulke mooie poppetjes, de persoonlijkheid van de hulpverlener en zijn specifieke deskundigheid blijven van groot belang in welke dimensie wij de poppetjes ook inzetten. Om een goede contextueel hulpverlener te worden en te blijven is het aan te bevelen supervisie- en of intervisiebijeenkomsten bij te wonen. Daar worden in een veilige setting casussen ingebracht. Door de bevraging en het meedenken van andere therapeuten groei je in deskundigheid zowel in technisch als in persoonlijk opzicht. Juist door ook in intervisie en supervisie de poppetjes te gebruiken lukt het om in korte tijd duidelijk te maken wat het probleem is.
Wanneer ik het voor mijzelf samenvat zou ik drie begrippen willen noemen die voor mij en mijn cliënten van belang zijn vanuit het relationeel-ethisch denken:
- betrouwbaarheid van relaties
- verbondenheid door de generaties heen, en
- het opnieuw vinden van een rechtvaardige balans tussen geven en ontvangen.
In het meenemen van deze begrippen bij mijn hulpverlening aan cliënten zijn de poppetjes en andere attributen voor mij van grote waarde gebleken. Meer daarover in mijn boek “Een taal verstaan”