Begrippen uit het contextuele gedachtegoed als generationeel werken, loyaliteit, destructief en constructief recht, hulpbronnen, zelfafbakening en zelfvalidatie, roulerende rekening, parentificatie, ontschuldigen, moratorium, gerechtigde aanspraak en passend geven gaan over de beweging die de therapeut op gang wil brengen binnen intergenerationele en andere relaties van de cliënt. Dit alles om niet alleen tot herstel van relaties te komen maar ook nieuwe wegen te gaan bewandelen op weg naar heling en verbinding. Op deze en volgende pagina een kleine indruk van hoe je deze begrippen in beeld kunt brengen.
Genogram
Het is belangrijk om de generaties goed neer te zetten. Afhankelijk van wie de cliënt is gaat dat als volgt: personen vanaf ongeveer 20 jaar worden weergegeven met een volwassen poppetje. Hun ouders en grootouders zijn grijs. Als je samen met de cliënt gaat bespreken hoe het vroeger thuis was, dan komt er voor de cliënt een kind- of geschiedenispoppetje op tafel, terwijl zijn volwassen poppetje toekijkt.
Als contextueel hulpverlener kies ik voor het woord: geschiedenis- poppetje in plaats van het innerlijk kind poppetje. Komt de jeugd van de ouders ter sprake, dan krijgen ook zij een geschiedenis-poppetje.
Ook de broers en zussen komen als kinderen op tafel te staan, omdat je over vroeger spreekt.
Loyaliteit
Loyaliteit is volgens Nagy in eerste instantie biologisch bepaald: vader, moeder en kind zijn met elkaar verbonden vanaf het prille begin. Deze existentiële loyaliteit maken we op tafel zichtbaar met koordjes: een rood koordje om het kerngezin geeft de bloedband weer.
Wanneer dit een bron van kracht is kun je er een schatkistje bij zetten. Dit rode koordje om het kerngezin blijft liggen ook wanneer ouders gescheiden zijn of in geval van uithuisplaatsing of adoptie.
Parentificatie
Parentificatie is een echt contextueel begrip, geïntroduceerd door Boszormenyi-Nagy. Het betekent letterlijk dat een kind tot ouder gemaakt wordt. De kern ervan is dat het kind verantwoordelijk wordt gemaakt voor het welbevinden van de ouders. Het wordt belast met verantwoordelijkheden die niet bij zijn leeftijd passen en dat kan zich later wreken.
Parentificatie doet zich voor in verschillende vormen. Een van die vormen is het zorgende kind. In beeldtaal is dit dat het kind op een cupje gaat staan. Om aan te duiden hoe zwaar deze positie is kun je het poppetje op het cupje op een wit vlakje plaatsen.
Hulpbronnen
Relationele hulpbronnen zijn feitelijke en fundamentele middelen en mogelijkheden in mensen en hun context waardoor zij zich kunnen ontplooien en zicht kunnen krijgen op nieuwe betrouwbaarheid binnen relaties. Als therapeut ben je ook zo’n – weliswaar tijdelijke – hulpbron.
Wanneer een cliënt zeer beschadigd is kan het helpen om andere hulpbronnen te ontdekken door te vragen wie de schade gezien heeft of waar wel steun te vinden was. Naast mensen kunnen ook dieren als steunbron worden ervaren. Bijvoorbeeld: paarden, honden, een konijn of een poes kunnen troost bieden waar tijdelijk ouders of andere hulpbronnen uit beeld raken.
Moratorium
Bij het in beeld brengen van de geschiedenis van de cliënt met schade en schatten heeft juist de schade veel erkenning en zorg nodig. Je kunt daarbij het beste het tempo van de cliënt volgen. Als contextueel therapeut ben je gericht op het in beweging brengen van wederzijdse aanspraken in de relaties. Toch kan het nodig zijn om een pauze in te lassen in het contact met belangrijke anderen in iemands context. De cliënt kan dit nodig hebben om voor zichzelf genoeg bestaansrecht te verwerven. Zo’n pauze noemen we een moratorium.